Stukjes van Julius
Laat ik dit nieuwe seizoen eens positief beginnen. We hebben hem allemaal weleens gespeeld: de grafzet. Niet een slechte zet of blunder maar een de slechtst denkbare zet op het bord. Een zet die je doet kokhalsen. Waar je niet aan herinnerd wil worden. Waar je nog nachten van ligt te draaien en woelen. Waar je spontaan uitslag van krijgt. Waar de honden geen brood van lusten. Een zet die je je ergste vijand niet toewenst. Een zet die de schaakmeesters van weleer in hun graf doet omdraaien. Zo’n zet dus.
Hoe kom ik op dit thema?
In de Volkskrant van afgelopen zaterdag zag ik in de onvolprezen schaakrubriek van Gert Ligterink een partijfragment van ene Graf tegen Rubio, gespeeld tijdens het Spaans teamkampioenschap. De uitdrukking grafzet komt zeker niet van deze partij getuige de schitterende combinatie die de witspeler op het bord tovert, inclusief dame-offer. Bijna elke zet van wit is een uitroepteken waard.
Ter lering en zeker inspiratie, na de 18de zet van zwart:
Een offerrijk seizoen toegewenst!
Julius Bosma
Wat schetste mijn verbazing toen ik las dat Sneek II en III wederom leentjebuur hebben gespeeld bij het vierde. De heren maken er maar een gewoonte van. Dit kan niet de bedoeling zijn. Dat ze voor het moment gered zijn, prima maar het lijkt me beter dat ze de eigen broek ophouden.
Ik snap best dat men graag gebruik maakt van onze klasse maar er zijn grenzen. Wij hebben onze rust ook nodig. Wij zijn tenslotte de jongste niet meer. Bovendien hebben we een naam hoog te houden.
Wat te doen?
Een leaseverbod instellen lijkt me iets te drastisch, de nood kan tenslotte hoog zijn. Nee, zoals met bijna alles lossen we dit met centen op. Na lang overleg met onze teamchef is besloten dat Sneek IV een tariefstelsel gaat invoeren dat per komend seizoen zijn licht zal doen schijnen.
Dat zal ze leren!
Dus geachte teamleiders van Sneek II en III in het vervolg rekening houden met onderstaand lijstje:
|
Sneek II |
Sneek III |
1 speler zonder chauffeur |
25 |
15 |
2 spelers zonder chauffeur |
40 |
30 |
1 spelende chauffeur |
35 |
25 |
2 spelers met chauffeur |
50 |
40 |
1 spelende auteur |
30 |
35 |
2 spelers met auteur |
45 |
35 |
Let wel, indien een speler niet kan rijden, dan thuis halen en brengen (zie Algemene Voorwaarden bij KvK nr. 3586751).
Alleszins billijke tarieven toch voor zoveel talent?
De bedragen zijn uiteraard in euro’s, excl. BTW.
Gaarne binnen 14 dagen overmaken op de rekening van Wytze van der Zee (nummer bekend bij de redactie).
Afgelopen clubavond bereikte ons de onheilstijding dat Wim Ykema zijn pen neerlegt na een lang redacteurschap voor het Tuunhek. Ik snap best dat de inkt een keer opdroogt en de inspiratie uitblijft na vele verrassende, inspirerende en vooral humoristische stukjes over schaken en veel meer. Maar het blijft jammer. Alleen Jan Hein Donner heeft denk ik meer stukjes over schaken geschreven.
Nu zag ik onlangs op tv dat sommige Olympiers geridderd werden voor hun prestaties op het ijs of in de sneeuw. Knap natuurlijk, 100m slalommen op een plankje om een paar vlaggetjes. Maar zeg nu zelf dit valt natuurlijk in het niet bij de arbeid die Wim al die jaren geleverd heeft.
Bij deze wil ik dan ook voorstellen een commissie in te stellen die er voor zorg draagt dat bovengenoemd heerschap zal worden voorgedragen voor een lintje. Dat het de koningin moge behagen deze onderdaan te onderscheiden en hem het lang verwachte kleinood op te spelden. Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw lijkt me wel wat. De commissie benoemt tevens een begeleidingsteam die op zijn beurt weer zorgt dat hij een onvergetelijke dag mag beleven.
Ik denk hierbij aan ontbijt op bed, even langs de selectie van Cambuur, daarna met de limousine naar Den Haag alwaar een uitgebreide lunch op het programma staat. Hierna zal het gezelschap zich gereedmaken voor een bezoek aan Hare Majesteit. Na de feestelijkheden volgt een exquise diner in een Michelin restaurant waarna de terugreis naar 058 volgt. Uiteraard draagt de club zorg voor alle kosten. Mocht het finaal uit de klauwen lopen dan gaan we gewoon met de pet rond.
Hoe lijkt je dit Wim?
Nu even over het onvolprezen Tuunhek. Door het wegvallen van Wim’s stukjes en columns dreigt het verval en verloedering in te treden. Welnu beste schaakgenoten te alle tijde dient er voor gewaakt te worden dat dit niet zal gebeuren. Mijn idee is het volgende:
Om de levendigheid en originaliteit te waarborgen lijkt het me leuk om wekelijks een bijdrage te ontvangen van een ander lid. De laatste columnist bepaald wie het volgende stukje gaat schrijven. Het hoeft niet hoogstaand of literair te zijn. Ook een gedicht of schaakpuzzel is welkom. Plagiaat is niet toegestaan. Twijfelaars kunnen bij ondergetekende een spoedcursus voor een billijke prijs volgen. Op verzaken of weigering volgt zonder pardon royement.
Laat dit stukje de eerste zijn in een lange reeks. Ik geef mijn pen gaarne door aan voorzitter Dirk Schild.
Hans Böhm heeft onlangs samen met Yochanan Afek een boek geschreven met de veelzeggende titel: ‘De pion. De ziel van het schaakspel’. Als eerste in een reeks over de verschillende schaakstukken.
Dit bracht mij op het idee om de stukken eens onder de loep te nemen en ze te vergelijken met de karakters van het personeel op een doorsnee kantoorverdieping. Psychologie van de koude grond natuurlijk maar wel leuk om te doen.
Laten we eens met het kleinste opdondertje beginnen, inderdaad de pion. Volgens Böhm de ziel van het spel. Ik vind ze maar een vervelend stel. Maar liefst 8 lopen er op de zaak rond. Net van school en zo groen als gras. Even klein als gemeen.
Onderkruipertjes die als jongste bedienden hogerop proberen te komen. Bij het kopieerapparaat staan ze altijd vooraan en, erger, in de weg. Ze zijn niet alleen vervelend maar ook nog eigenwijs. Mocht er onverhoopt eentje promoveren dan wordt hij of zij verwaand en voelt zich gelijk een hele mijnheer.
Mijn stuk is het niet.
Dan de torens. In de hoek, een beetje verscholen achter een paar grote planten zit de nestor van het kantoor. Een stoere man met een onberispelijke staat van dienst. Een vraagbaak voor menigeen en al jaren bij het bedrijf werkzaam. Klein van stuk maar breedgeschouderd.
Een beetje rechtlijnig, dat wel. Met de collega van debiteurenbeheer vormt hij een prima koppel.
Naast de torens staan de paarden. Truus en Miep van de receptie. Vrolijk en creatief. Voorkomend met hun hupse pasjes. Maar ook onvoorspelbaar. Samen vormen ze een fraai span dat menig medewerker tot wanhoop kan drijven met altijd weer die vraag of de agenda al is bijgewerkt. Ze gaan voor elkaar door het vuur en blijven tot het eind solidair. Is er een ziek dan merk je onmiddellijk aan de ander: geen land mee te bezeilen.
Dan de lopers. Ook daar hebben we er 2 van. Meestal de lui van het archief. Een beetje Calvinistisch en steil. Je zal ze niet snel op oudjaarsavond op visite vragen. Nuttig hoor, daar niet van. Vooral met z’n tweetjes verzetten ze bergen werk en lopen ze niemand voor de voeten. Schuinsmarcheerders zijn het zeker niet maar gewoon bruikbare krachten. Net als bij de mannen van debiteurenbeheer geld ook voor hen: mis je er een dan is de ander de helft waard.
Mijn oogappel is de dame. De rechterhand van de chef. Een vrouw van middelbare leeftijd met een staat van dienst waar je u tegen zegt. Uniek en veelzijdig. Wel zuinig op zijn want missen kunnen we haar niet. Een beetje nuffig als een echte dame kan ze wel zijn. Niet ruilen is mijn devies maar mooi laten zitten.
Tot slot het belangrijkste en grootste stuk van het bord: de koning. Om hem is het te doen. Hij moet dan ook te alle tijden beschermd worden. De chef van de afdeling. Hij voelt zich het best in de luwte. Met een eigen kamer, afgescheiden van het overige personeel aan de rand van het kantoor. Een man met een sterk karakter die zich graag omgeven voelt door de jongste bedienden.
Maar o wee als hij alleen komt te staan. Dan blijft er van het sterke karakter weinig over. Hij wordt kwetsbaar en is makkelijk aan te vallen. Is de afdeling bijna verlaten dan komen zijn goede eigenschappen weer tot zijn recht. Niet de snelste van het stel al kan hij soms verassend uit de hoek komen. Zonder zijn vaste secretaresse voelt hij zich bloot en kwetsbaar.
Ik zit in een schaakdip. En zie er maar eens uit te komen. Een kennis van me kwam er niet uit. Zo ver wil ik het niet laten komen.
Ik durf mijn schaakboek bijna niet meer in te kijken. Louter prutswerk.
Het ziet er niet uit.
Niet dat men op de club ook maar een beetje mee werkt. Vergeet het maar. Verliezen van heren op leeftijd (namen zijn bij de redactie bekend) valt niet mee.
Kom op mannen, lever die seizoenkaart in. Na zoveel jaren is het toch mooi geweest. Sjoelen is ook leuk. Dan hebben oudere jongeren zoals ondergetekende ook weer een kans.
Raar woord eigenlijk: dip. Dub zou beter zijn, afgeleid van het werkwoord dubben maar dit terzijde.
Ik bevind me trouwens in goed gezelschap betreffende de dip. Ga maar na: Sneek II verliest met 6-2, Sneek III met 7-1. In het Friese Haagje gaat het ook niet helemaal naar wens. Ook deze club dipt aardig mee in de malaisesaus.
Zou het heersen?
Naast de Mexicaanse griep een Sneker schaakdip? Waar haal ik mijn spuit?
Alles heb ik er aan gedaan. Mijn hele schaakbibliotheek nog maar eens doorgespit. Mezelf tot diep in de nacht moed ingesproken. Toen dit niet hielp geestelijke bijstand gezocht op de sofa.
Mijn onsterfelijke partijen voor de zoveelste keer nagespeeld. Dreigbrieven en haatmails naar mijn tegenstanders gestuurd. De KNSB gebeld voor tips en advies.
Ik ben ten einde raad.
Bij deze nog een laatste verzoek aan mijn aanstaande tegenstander: laat me winnen of blunder voor mijn part opzichtig, het maakt me niet uit. Volgende week staat de uitwedstrijd met het vierde naar Lege Geaen op het programma.
Vandaar.