Ik moet me altijd weer vermannen voor de zoveelste ronde in de KNSB-competitie. Met Sneek 1 en 2 in 3A en nu met Sneek 1 in 2A . Je reist stad en land af en ontmoet niemand. Je lult wat over tsunamis op de heenweg en op de terugweg hoop je dat Anne wakker blijft en de weg naar Sneek terugvind. Veel meer uitdaging voor mijn hersenen is er niet. Ik hoef zelf niet te rijden en mijn aanwezigheid wordt daarmee van een benijdenswaardige zinloosheid. Die koester ik volledig in het vak van “de korte beentjes” want hoe luxe de auto er ook uitziet er is iemand de klos.
In Amsterdam aangekomen gingen we met de bus naar het centrum, dat was goedkoper. Johnny voorvoelde een mooie buschauffeuse. Dat bleek een oudere man met een paardenstaart.
Er waren veel zwarte en bruine mensen die gebruik maakten van dezelfde bus ,die zo’n 30 haltes aandeed. Ook zij vonden het waarschijnlijk beter om de auto even thuis te laten of op de parkeerplaats. Johnny attendeerde mij nog op de ARENA waar we vlak langs reden.
De wedstrijd vond plaats in een schooltje met uitnodigingen aan de muur voor slotfeesten die ik graag had willen beantwoorden, maar daarvoor was ik hier niet. Ik moest iemand van het bord vegen. Dat viel tegen. Het werd een een acceptabele nul. De rest van het team leek hierna op te leven en wist 3½ punt te scoren.