Hederslied

 

Met een goed zin vertrok ik richting Damwoude om daar de Bekerwedstrijd tegen Schaakwoude te spelen. De halve finale alweer. Nog geen week geleden hadden we de competitie-wedstrijd tegen ze gewonnen, dit werd een iets minder belangrijk toetje.

Voor vertrek had ik een CD van Drs. P meegenomen. Altijd prettig in de auto.

Het prachtige Herderslied klonk uit de luidsprekers:

 

Ziehier een lieflijke vertelling

Omtrent een herder en een fluit

Wij zien de herder op een helling

Daar laat hij al zijn schaapjes uit

 

Ik had er vertrouwen in. Al speel ik zelf niet zo goed, Wytse speelt extern uitstekend, en ook Tom was in de ‘winning mood’. Met Joe en mij weet je het nooit, maar Joe scoort op belangrijke momenten altijd.

Vlak voor Hurdegaryp zag ik een merkwaardig verkeersbord langs de weg:

 

Pas op,

Tuunhekken!

 

 

Meteen schoot me een rijmpje van Drs. P. te binnen:

 

Het schijnt dat kleine Cobus

op de spoorbaan heeft gespeeld

en door een Intercity-trein

in tweeën is gedeeld.

Zijn kleine zusje heeft toen

met bovenmenselijke kracht

de roekeloze deugniet

één voor één naar huis gebracht.

 

Lachend reed ik de spoorbaan over.

In Damwoude aangekomen moest ik goed opletten. Schaakwoude had zijn oude vertrouwde locatie ingeruild voor een andere, ergens bij een sportpark.

 

Ze grazen nu eens naar beneden

En dan weer grazen zij omhoog

Maar overal zijn zij tevreden

Dit was deel een van mijn betoog

 

Al snel zag ik Wytse, Joe en Tom bij een vriendelijk uitziend gebouwtje staan. “Speelzaal” stond er in vrolijke letters op de gevel. Bingo!

Bij nadere inspectie stond er echter het woordje “Peuter” voor. Ook al komen en veel jeugdtalenten uit Damwoude, dit was toch echt wat te gek.

‘Het is nog een stukje verderop’, zei Wytse. Ik zat nog in de auto en reed een heel blok om, om aan de achterzijde te komen. Weer een vriendelijk gebouwtje, maar ook hier geen schakers.

Wat nu? De redding was nabij. Daar kwam Ronald van der Veen op zijn fiets aangeraced.

‘Nog verder, in de voetbalkantine’, riep hij zonder te stoppen.

Weer een stukje rijden in de auto dus.

 

Het wordt vervelend, zegt de herder

“Ik denk eens dat ik verder trek”

Helaas daar is een wegversperder

Een huizenhoog metalen hek

 

Inderdaad. Net als in het lied stonden we voor een huizenhoog metalen hek. Daarnaast een klein draaihekje, maar daar kon ik niet door. Op zoek naar de sleutel! Uit ervaring weet ik dat die altijd onvindbaar zijn. Voetballers zitten over het algemeen niet in een rolstoel en dus is er geen reden om het hek open te doen.

Terwijl er naarstig gezocht werd kwam er nog een horde Westergoo-ers aan. Die hadden ook nog een wedstrijd. Ja, gelukkig, daar was iemand met een sleutel. Helaas paste deze niet. Verder zoeken dus.

 

De herder zegt: we moeten stoppen

De schaapjes stoppen allemaal

En blaten droevig met hun koppen

Maar ik ga door met mijn verhaal

 

Ineens komt er een man van de parkeerplaats. Hij ziet ons wachten, pakt een sleutel uit zijn zak en doet het hek open. Toeval.

De voetbal kantine zat gezellig vol. Tien man uit Bolsward en 4 uit Sneek. De strijd kon beginnen!

Wytse aan bord 4 was als eerste klaar. Het evenwicht werd niet verbroken en remise was de enige juiste uitslag.

 

 

De volgende beslissing viel bij Joe op het 3e bord. Hij snoepte ergens een pionnetje, maar gemakkelijk leek het niet met de dames nog op het bord. Joe hield het hoofd koel, won nog een pionnetje en na dameruil de partij.

 

 

Mooi dat je dan anderhalve punt hebt, maar het betekende dat bij een 2-2 stand Sneek eruit zou liggen. We hadden dus nog een vol punt nodig. Tom stond inmiddels slecht. Pionnetje achter en een stelling die weinig goeds beloofde. Vakkundig schoof Ronald onze Tom van het bord.

 

 

Oei, de druk lag nu bij mij. Ik moest winnen!

Met wit was Ik goed uit de opening gekomen en had wel wat druk. Mijn tegenstander had noodgedwongen de ongebruikelijke zetten Kf8 en Th7 gespeeld. Toen ik met torens op de vrije c- en d-lijn kon komen leek het veelbelovend. En ik stond ook nog veel in tijd voor. Maar ja, goed staan is niet genoeg. Ik won een pionnetje, maar tegenstander Gerke Ros begon met zijn stukken wat los te komen. Ik won nog een pion, ten koste van een open h-lijn. Met paardschaakjes erbij moest ik ineens flink opletten dat ik niet mat ging.

 

 

Inmiddels had ik nog maar 3 minuten over. Dan maar dameruil, ten koste van een slechtere pionnenstelling. In snel tempo speelden we verder. Met een vrijpion rukte ik op. Gerke gaf zijn paard voor de pion. Ik stond nu een vol stuk voor, maar met elk nog een toren en 4 pionnen op de koningsvleugel is dat niet gemakkelijk te winnen. Zeker niet in een paar minuten.

Alles ging nu à tempo. Ik kon een paar keer een toren winnen met een paardschaakje, maar zag het niet. Naar voren met die pionnen!. Met nog 40 seconden op de klok ontstond de volgende stelling:

In een flits zag mijn tegenstander dat hij remise kon forceren:

 

 

Sneek zat in de finale!!

 

Wat wat een mazzel had ik weer gehad. Als ik de remisewending niet toegestaan had, was ik gewoon door mijn tijd gegaan. Ik had het nooit op tijd kunnen afmaken. Door de afruil was het gelukt.

 

Sneu voor Schaakwoude, ik had het ze wel gegund. Maar het zit Sneek het hele seizoen al mee. Het is niet anders.

 

Maar er gebeurde nog iets geks. Vlak na Joe reed ik het parkeerterrein af. Heenreis was ik over Veenwouden gereden, maar Joe ging links af, de andere kant op. Dat zal wel korter zijn dacht ik, en reed er maar achteraan. Samen met nog een auto reed Joe in snel tempo voor me uit. Over hobbelige klinkerweggetjes, waar ze bij Parijs-Roubaix jaloers op zouden zijn, snelden we voort. De lichten van de twee auto’s voor me werden steeds kleiner. Ineens zag ik één auto rechtsaf gaan, en de andere rechtdoor. Toen ik bij de driesprong aankwam wist ik het niet meer. Welke auto was Joe geweest? Ik was er niet eens meer zeker van of Joe wel een van die twee auto’s was geweest.

 

De richtingaanwijzer gaf geen uitkomst. Rechtsaf richting Rinsumageest, en rechtdoor nergens heen. Rinsumageest? Waar lag dat in vredesnaam. Straks zit ik ergens bij Groningen. Voor mijn gevoel was rechtdoor wel goed, maar aangezien mijn richtingsgevoel nog slechter is dan mijn loopvermogen, zei ook dat niets.

Wat nu? Drs. P. gaf gelukkig weer de oplossing met zijn Herderslied:

 

En wat doet nu de slimme herder

Wat hij moet doen bedenkt hij vlug

Hij zegt: ”we kunnen hier niet verder

En daarom gaan we maar terug”

 

Precies, dat moest ik doen. Gewoon terug naar Damwoude over de smalle weggetjes en de bekende weg volgen.

Om precies 1.00 uur was ik weer thuis.

 

En om de schaapjes op te fleuren

Blaast hij een wijsje op zijn fluit

Dat hoort u binnenkort gebeuren

Want deze fabel is nu uit.